Blog
  • Home
04
01
2019

Zuivel; weet wat je eet!

Zuivel

Zuivel zit boordevol eiwitten. Melkproducten en kaas leveren zeker een kwart van alle eiwitten die je op een dag binnenkrijgt. En juist de eiwitten uit zuivel zijn heel bruikbaar voor het lichaam. Het zijn namelijk eiwitten van een hoge kwaliteit, dat wil zeggen dat het lichaam deze eiwitten beter kan opnemen.

Je lichaam, vooral je spieren, bestaat uit eiwitten. Om die spieren in optimale conditie te houden, heeft je lichaam bouwstoffen nodig. Die bouwstoffen zijn eiwitten uit de voeding. Met name de eiwitten van dierlijke oorsprong kunnen heel goed gebruikt worden voor de opbouw van de spieren. Zuivel is daarom een goede eiwitbron voor het lichaam.

Eiwitten zijn als bouwstof op meer plekken in het lichaam nodig. Zo zijn eiwitten noodzakelijk voor de opbouw en werking van hormonen, enzymen en afweerstoffen. Eiwitten geven een goede verzadiging. Na een eiwitrijke maaltijd heb je minder snel weer honger. Eiwitten zitten ook in vlees, vis, eieren, peulvruchten en noten.

Yoghurt

Yoghurt is een melkproduct dat gefermenteerd en verzuurd is. De fermentatie gebeurt door het toevoegen van twee melkzuurbacteriën: lactobacillus delbrueckii ssp. Bulgaricus en streptococcus salivarius ssp. thermophilus. Lactose (melksuiker) in de melk wordt gedeeltelijk door de bacteriën omgezet in melkzuur. Yoghurt is daarom makkelijker te verteren dan melk, vooral voor mensen die gevoelige darmen hebben.

Yoghurt bevat de volgende vitaminen en mineralen: vitamine B2, B11, B12 en mineralen zoals calcium, zink en fosfor.

Volle yoghurt is de beste keus. Linolzuur (omega 6) dat in volle yoghurt van nature aanwezig is, vermindert de opslag van lichaamsvet en heeft een gunstige invloed op hart- en vaatziekten en op het slechte cholesterolgehalte. Dat wil niet zeggen dat het goed is om veel linolzuur binnen te krijgen. Ook hier geldt een regel: alles met mate.

Biogarde

Biogarde verschilt niet veel van gewone yoghurt. Het verschil zit hem in de bacteriën die worden gebruikt. Biogarde ontstaat door aan melk de lactobacillus acidophillus en de lactobacillus bifidum toe te voegen. Deze bacteriën zorgen voor een wat mildere smaak.

Gewone yoghurt heeft voor de helft linksdraaiende melkzuren en voor de helft rechtsdraaiende. Ze lijken op elkaar, alleen de stand die de atomen ten opzichte van elkaar innemen in het molecuul verschilt enigszins. Rechtsdraaiend melkzuur blijkt een gunstiger invloed op de darmflora te hebben. Biogarde heeft voornamelijk rechtsdraaiende melkzuren. Daarom reageren mensen met darmproblemen beter op biogarde.

Kwark

Kwark is een soort verse kaas (plattekaas). Melk wordt eerst aangezuurd met melkzuurbacteriën, daarna wordt er stremsel aan toegevoegd. Na 24 uur stremmen en verzuren op kamertemperatuur wordt de massa gesneden en in een kwarkzak uitgelekt. Deze massa wordt vervolgens goed geroerd.

Lactose-intolerantie

Sommige mensen kunnen niet goed tegen lactose omdat ze intolerant zijn voor lactose (overgevoeligheid voor lactose).

Bij lactose-intolerantie is er sprake van een tekort aan het enzym lactose, waardoor lactose in het lichaam niet goed wordt verteerd. De onverteerde lactose komt in de dikke darm terecht. Daar fermenteren bacteriën de lactose met als gevolg klachten als een opgeblazen gevoel, winderigheid, darmkrampen en diarree. Over het algemeen ontstaan de klachten pas bij een dagelijkse consumptie van 12-15 g lactose (een flinke beker melk: 240-300 ml).

Lactose is een suiker die in melkproducten voorkomt en wordt daarom ook wel melksuiker genoemd. Lactose is van nature aanwezig in melk van zoogdieren.

Lactose komt onder andere voor in de volgende producten: melk, karnemelk, geitenmelk, paardenmelk, vla, pap, slagroom, zure room, yoghurt, kwark, en kefir. Lactose komt ook voor in verschillende soorten kazen zoals smeltkaas, smeerkaas en Hüttenkäse, ook wel cottage cheese genoemd.

Koemelk allergie

Koemelkallergie ofwel koemelkeiwitallergie is een overgevoeligheid voor het eiwit in koemelk. Het komt vooral voor bij heel jonge kinderen. De meeste kinderen groeien eroverheen. De behandeling bestaat uit het weglaten van producten met koemelkeiwit.

Ongeveer 2-7% van de baby’s in Nederland heeft een koemelkallergie. Bij baby’s die alleen borstvoeding krijgen komt koemelkallergie veel minder voor: ongeveer 0,5%. Op de leeftijd van 1 jaar is bij de helft van de kinderen de koemelkallergie verdwenen. Slechts 1 op de 10 kinderen met koemelkallergie heeft er na 3 jaar nog last van. Uiteindelijk zijn de meeste kinderen in de kleutertijd (4-5 jaar) over de allergie heen gegroeid. Daardoor komt koemelkallergie bij oudere kinderen en volwassenen nauwelijks voor: zo’n 0,1-0,5% van de volwassenen heeft koemelkallergie.

Symptomen van koemelkallergie zijn in te delen in 4 groepen:

  • Huid, zoals jeuk, roodheid, bultjes en eczeem;
  • Maag-darmkanaal, zoals krampjes, buikpijn, misselijkheid, spugen, diaree en obstipatie;
  • Luchtwegen, zoals jeukende neus, niezen, loopneus, verstopte neus en hoesten;
  • Overig, zoals onrust, huilen en slecht groeien.

Bij jonge kinderen is het maag-darmkanaal niet volgroeid. Daardoor zijn de darmen nog niet in staat om alle voedingsstoffen tot heel kleine stukjes af te breken. Het lichaam neemt daardoor ook wat grotere stukjes eiwit op. Voor de meeste baby’s zijn die grotere stukjes geen probleem. Bij kinderen met een koemelkeiwitallergie ziet het afweersysteem die grotere stukjes als “indringers”. Het lichaam maakt vervolgens antistoffen aan om de indringers te bestrijden. Juist daardoor kunnen er klachten ontstaan. Wanneer ouders, broertje of zusje last hebben (gehad) van een allergie, dan heeft een baby meer kans op een koemelkallergie.

 

 

 

 

 

author: Marije van Soest

Comment
0

Leave a reply